
5 tips voor meer vogels in de tuin
Vogels in de tuin zijn gezellig, maar ook heel nuttig. Ze eten bijvoorbeeld allerlei rupsen en slakken en voorkomen op die manier schadelijke plagen in de tuin. Wil je wel wat vaker een vrolijk vogeltje op het terras? Met deze 5 tips komen er vanzelf meer vogels in jouw tuin!
1. Plant struiken en bomen met bessen
Vogels zijn dol op bessen, noten en fruit! Plant daarom wat vruchtdragende struiken en bomen. Denk aan een notenboom, een vuurdoorn, Gelderse roos, vlierbes en meidoorn. Wil je zelf ook de vruchten plukken? Ook een bessen-, bramen- of frambozenstruik zorgt voor meer vogels in de tuin! Heb je ruimte voor fruitbomen? Laat vogels dan ook eens mee smullen van de kersen-, appel- en perenoogst.
2. Zorg voor nestgelegenheid
Heesters zoals vuurdoorn, Gelderse roos, vlierbes en meidoorn zorgen niet alleen voor voedsel, sommige vogels maken er ook graag hun nest in. Ook een beukenhaag of coniferenhaag kan voor nestgelegenheid zorgen in de tuin. Hang voor meer nestgelegenheid ook een nestkastje op in de tuin. In een nestkastje vinden vogels ook in de winter beschutting en soms gebruiken ze het als slaapplaats. Hang de nestkast op een beschutte, veilige en rustige plek in de tuin, en het liefst niet in de volle zon op het zuiden.
3. Ga voor gevarieerde beplanting
Hoe meer variatie aan beplanting, hoe meer vogels in de tuin. Iedere vogel heeft namelijk zo zijn eigen voorkeuren. Zo wordt een koolmees heel blij van een dichtbegroeide boom of haag waarin hij zich kan verstoppen en nestelt de winterkoning graag in een dichtbegroeide klimmer zoals een hopplant. En een roodborstje is dol op rustige plekjes. Het helpt om bij het aanleggen van een tuin te denken in lagen: een gazon, middelhoge beplanting, hogere struiken en bomen. Zo is er voor iedere vogel wel een aangename plek te vinden!
4. Maak een (mini)vijver
Een vijver zorgt voor leven in de tuin! Kikkers en padden vinden er hun thuis, een libelle en allerlei andere insecten vliegen er af en aan, en vogels kunnen er vrolijk badderen. Ook als je niet zoveel ruimte hebt, kun je een klein vijvertje creëren. Gebruik bijvoorbeeld een vorstbestendige, waterdichte plantenbak van ongeveer 40-60 centimeter breed en zo’n 30 centimeter diep. Nog een paar mooie waterplanten, et voilà: je kunt aan de slag met het maken van jouw minivijver! Liever geen vijver? Ga dan voor een waterschaal waar vogels uit kunnen drinken en zich in kunnen wassen.
5. Zorg voor voedsel in de winter
Help vogels de winter door met wat extra voedsel, zoals vetbollen, een pindaslinger of appelstukjes. Kies liever niet voor vetbollen in een plastic netje, vogels kunnen er verstrikt in raken. Ook je tuin zelf kan in de winter nog als voedselbron dienen voor vogels. De uitgebloeide bloemhoofden van allerlei planten zijn bijvoorbeeld een aangename voedselbron voor veel vogels; denk aan zonnebloempitten in de uitgebloeide zonnebloemen, wat doorgeschoten groenten in de moestuin of nog enkele appels en peren aan de boom. Laat de tuin in de winter voor wat het is en ontvang meer vogels in de tuin! Ga in het voorjaar pas aan de slag met het snoeien van vaste planten, ruim dan direct de moestuin op voor het nieuwe seizoen.
Lees ook: 6 tips voor een diervriendelijke tuin