
Planten verpotten; hoe en waarom
Af en toe je planten verpotten is belangrijk om gezonde en sterke planten te houden. De wortelkluit krijgt op die manier meer ruimte en de nieuwe potgrond stimuleert ook de groei, onder meer door de voedingsstoffen die erin zitten. Hoe je planten het best verpot? Zo!
Overpotten
Kamerplanten of kuipplanten koop je over het algemeen in plastic potten. Je kunt de plant met de plastic pot in een passende sierpot plaatsen, maar beter is om de plant eerst over te potten in een iets grotere plastic pot; de plant krijgt daar meer ruimte om goed te groeien. Zorg voor een iets grotere pot dan de wortelkluit groot is.
Grotere pot
Planten groeien, en gelukkig maar! De een wat harder dan de ander, maar na verloop van tijd wordt de pot vaak te klein. Verpotten is dan de oplossing. Snelle groeiers verpot je ongeveer één keer per jaar, langzame groeiers een keer per twee of drie jaar. Zorg altijd voor een pot die minstens een slag groter is dan de vorige pot. Zorg ervoor dat de pot niet al te groot is; bij te veel water zal de potgrond dan te lang nat blijven. Verpot de plant via onderstaande stappenplan.
Planten verpotten doe je zo:
• Haal de plant voorzichtig uit de bestaande pot.
• Leg onder in de nieuwe pot wat scherven of hydrokorrels; dit is goed voor de drainage.
• Vul de pot tot ongeveer de helft of driekwart met potgrond.
• Kijk of de wortelkluit van de plant in de pot past, zodanig dat de bovenkant van de kluit ongeveer 1 cm onder de rand van de pot blijft. Doe anders wat meer potgrond onder in de pot of haal wat weg.
• Zet de plant weer in de pot.
• Vul de pot aan de zijkant op met potgrond en druk dit stevig aan. Zorg dat de potgrond tot ongeveer 1 cm onder de rand van de pot komt; zo loopt het water er niet uit wanneer je de planten water geeft.
• Leg op de aarde eventueel een laagje hydrokorrels of Wilma Cocolite; dit houdt extra vocht vast en staat dit weer af als de potgrond aan de droge kant is.
• Geef goed water na het verpotten, en daarna gemiddeld één à twee keer per week.
• Zet bij potten met drainagegaten een schotel onder de pot.
Planten delen en stekken
Diverse planten kun je delen of stekken. Dit doe je door de wortelkluit voorzichtig in twee of drie stukken te delen of bijvoorbeeld door nieuwe kleine plantjes voorzichtig los te trekken van de ‘moederplant’. Bij vetplanten en de populaire pannenkoekplant neem je heel eenvoudig stekjes van je planten. Deze stekjes zet je elk in een aparte pot. Zo hebben alle planten voldoende ruimte.
Voedingsstoffen
Door planten te verpotten, krijgen ze direct ook nieuwe voedingsstoffen. Nieuwe potgrond bevat voeding voor ongeveer zes weken. Daarna kun je de planten af en toe bijmesten. Voor potplanten is bemesten belangrijker dan voor planten in de vollegrond. Potplanten hebben immers weinig bodem om voedingsstoffen uit te halen.
Speciale potgrond
Je kunt universele potgrond gebruiken of speciaal samengestelde potgrond. Speciaal samengestelde potgrond is potgrond die voor verschillende planten de juiste voedingsstoffen bevat. Voorbeelden hiervan zijn: Orchidee grond, Anthurium grond, Palmen grond, Cactus grond, Bonsai grond, Lavendel en kruiden grond.
Wanneer mag ik mijn planten verpotten
Planten verpot je het best net voor het groeiseizoen in het voorjaar. In de winter gaan veel planten in rust, ook kamerplanten. Dan laat je de planten dus ook maar beter met rust. Maar dit is per plant verschillend. Je vindt deze informatie vaak op het informatiekaartje aan de plant.